What’s not Fair?

Inleiding

Dat de kledingindustrie schadelijk is denken veel mensen vaak niet over na, maar de impact is wel degelijk aanzienlijker dan je zou denken. Iedereen heeft kleding nodig, dit is een primaire behoefte waar een enorme industrie achter schuilgaat. Als je nieuwe kleding koopt in de winkel of bestelt online sta je ver buiten deze industrie die hieraan voorafgaat. Dat is niet gek natuurlijk, je zit namelijk één muisklik of één pintransactie verwijderd van je aankoop het is een kleine moeite om een nieuwe jurk of trui online te kopen. Het aanbod is tegenwoordig enorm en de concurrentie is vooral sinds de komst van het internet moordend. Daarnaast is de groep met een middeninkomen gegroeid en zijn de snel wisselende en laaggeprijsde kledingcollecties steeds toegankelijker geworden. Hierdoor is een nieuwe aankoop makkelijker dan ooit en een leuk shirtje helemaal niet duur.

Hoeveelheid kleding en handel

Onze westerse maatschappij is langzaam veranderd in een wegwerpcultuur waar je elk seizoen een nieuwe garderobe aanschaft of je oude aanvult. De gemiddelde Nederlander koopt dan ook per jaar 50 kledingstukken, in totaal komen in Nederland alleen al 1 miljard stuks kleding op de markt. Dat is een flinke bult was…  In 2015 kochten we wereldwijd 62 miljoen ton aan kleding en is de voorspelling dat dit 102 miljoen ton in 2030 zal zijn.

En dan te bedenken dat één T-shirt ongeveer 250 gram weegt. Als je je rekenmachine erbij pakt en uit gaat van de 102 miljoen ton textiel in 2030 kom je op 408miljard T-shirts. Dat zouden vandaag de dag bijna 51 T-shirts zijn voor iedereen op aarde, laten we maar niet beginnen over hoeveel onderbroeken dat zijn.

Naast de enorme markt in Nederland zelf, importeren en exporteren we ook een gigantische hoeveelheid kleding. Zo was ons kikkerlandje in 2020 goed voor 12,4 miljard euro aan import van kleding wat natuurlijk grotendeels aan onze haven in Rotterdam te danken is. Het grootste gedeelte komt uit Oost-Aziatische landen, met name China en Bangladesh. In datzelfde jaar werd er 10,9 miljard geëxporteerd naar andere landen in Europa. Hiermee zijn wij de 5e grootste importeur en 3e grootste exporteur van kleding in Europa. Waar een klein landje wel niet groot in kan zijn. 

Herkomst kleding.

Zoals net genoemd komt het grootste gedeelte van de kleding uit Oost-Azië maar een land als Turkije produceert ook enorm veel kleding. Het land dat aan kop loopt in de kledingproductie is zoals met bijna alles China. Vlak daarna komt Bangladesh waarvan 85% van de nationale export zelfs afkomstig is uit de kledingindustrie. Daarna komen landen als Vietnam, India, Indonesië en Cambodja. Deze landen hebben veel goedkope arbeid en er wordt niet tot nauwelijks gecontroleerd op arbeidsomstandigheden. Tegenwoordig wordt er ook steeds meer in Europa geproduceerd en dan met name in landen als Turkije en Italië of Oost-Europese landen.

Dit is waar het merendeel van de kleding vandaan komt maar niet te vergeten zijn de grondstoffen die voor de kleding worden gebruikt. Hier komt namelijk ook een groot deel van de vervuiling en verspilling vandaan waar de industrie voor verantwoordelijk is. Met name in China, gevolgd door de Verenigde Staten en India wordt de meeste katoen geproduceerd. In de Verenigde Staten wordt de katoen grotendeels machinaal geteeld waardoor er nauwelijks pesticiden nodig zijn en het dus een stuk vooruitstrevender wordt geproduceerd dan in de Aziatische landen. 

Impact op het milieu

Zoals al genoemd zou je bij de kledingindustrie niet persé snel denken aan een grote milieuvervuiler. Hierbij zul je eerder denken aan industrie, transport of het verwekken van energie, maar niks is minder waar want samen is de gehele kledingbranche verantwoordelijk voor 10% van de wereldwijde CO2 uitstoot. De kledingindustrie is na de olie industrie de grootste vervuiler en stoot meer broeikasgassen uit dan de luchtvaart en transport over zee samen. Het begint allemaal bij het vergaren van grondstoffen zoals katoen, aardolie, leer en wol.

Van al het akkerland is wel 2.5% beplant met katoen en nog erger is dat die 2.5% landbouwgrond 25% van alle pesticiden wereldwijd verbruikt. Deze pesticiden zijn chemische middelen die over de gewassen worden gespoten zodat insecten de planten niet beschadigen. De pesticiden komen in zowel de grond als het water terecht en vormen een bedreiging voor zowel de dieren die hierin leven als de mensen die het water gebruiken als drinkwater of om zich in te wassen. En dit is nog maar het begin…

Hoewel vooral katoen de grootste schadepost is, gaat het veel verder dan dat en is bijvoorbeeld synthetische kleding een veroorzaker van stukjes microplastic in het milieu. Deze stukjes komen in dieren terecht die vervolgens door de voedselketen zelfs in mensen terecht komen. Op deze manier draag je wel altijd een soort van kleding bij je.

Achter je leren patta’s schuilt “verassend” genoeg ook weer een vervuilende industrie die op zijn beurt ook voor veel watervervuiling zorgt. Leer wordt gemaakt van dierenhuid en de dieren waarvan ze leer maken hebben eten en drinken nodig. Voor het voer van de dieren wordt wereldwijd wel 70% van alle landbouwgrond gebruikt. Zou heel wat grond schelen als je een paar keer minder naar de McDonalds gaat en je leren schoenen wat beter onderhoud. Voor het bewerken van het leer wordt enorm veel water gebruikt door de leerlooierijen en zijn daarom vaak naast een rivier gevestigd. Het probleem is alleen dat het afvalwater wat over blijft vaak in de rivier gedumpt wordt wat voor water- en bodemvervuiling zorgt. Je kan er natuurlijk van uitgaan dat het afvalwater vol zit met chemicaliën zoals chroomsulfaat, aluminium en natronloog dat word gebruikt om het leer schoon te krijgen. Klinkt vast niet heel bekend allemaal maar het zijn kankerverwekkende stoffen die niet aangenaam zijn voor mens en milieu.

En dit is allemaal nog maar het topje van de ijsberg van de vervuiling door de kledingindustrie. Voor de opwekking van energie, het winnen van grondstoffen en het houden van dieren is de branche verantwoordelijk voor 10% van de totale uitstoot van broeikasgassen. Dan is er nog de grond die wordt gebruikt voor het verbouwen van onder andere katoen en het houden van vee voor wol en leer. Hiervoor worden enorme stukken bos gekapt waar vervolgens plantages, productiebossen en kwekerijen worden aangelegd. Dit gaat ten koste van het leefgebied van duizenden dieren en legt een enorme druk op het milieu. Alleen de productie van synthetische en gerecyclede stoffen nemen in verhouding bijna geen land in beslag.  Hoewel vooral katoen de grootste schadepost is zorgt synthetische kleding voor stukjes microplastic in het milieu. Deze stukjes ontstaan door het wassen van je kleding waarbij kleien deeltjes loskomen en in het water terecht komen.

Tijdens het produceren van de grondstoffen en de kleding word enorm veel water gebruikt voor gewassen, als drinkwater en de bewerking van de stoffen. Katoenplantages liggen vaak in gebieden waar het relatief weinig regent wat een grote druk uitvoert op de plaatselijke bevolking. Het is soms zo erg dat er niet eens genoeg drinkwater overblijft omdat het meeste wordt gebruikt voor het verbouwen van de katoen. Daarnaast wordt bij de bewerking en het maken van stoffen veel chemische troep vermengt met water wat in rivieren terecht komt. Dus als er dan genoeg water is, is het niet al te veilig om te drinken.

Voor al die werkzaamheden is natuurlijk energie nodig wat vaak nog afkomstig is uit energiecentrales die gebruik maken van fossiele grondstoffen zoals aardolie, aardgas en steenkool. Het delven en het gebruik hiervan stoot enorme aantallen CO2 uit en draagt dus ook bij aan het milieuprobleem. Ook wordt aardolie gebruikt om synthetische stoffen van te maken wat weer voor een ander probleem zorgt. Namelijk de vervuiling van water wat we ook wel de plastic soep noemen. Doordat we plastic gebruiken in kleding wat niet biologisch afbreekbaar is en naarmate van gebruik langzaam afbreekt in kleine deeltjes komt het overal terecht. Dit micro plastic verspreidt zich overal en nergens en zorgt voor enorme vervuiling die op het eerste oog niet opvalt. De oceanen zijn onze grootste leverancier van zuurstof en dit loopt op de lange termijn gevaar door al deze vervuiling. Een verstikkend probleem kun je wel stellen. 

Werkomstandigheden

Je kent misschien de verhalen die je op de middelbare school bij geschiedenisles werden verteld over kinderen die in de textielfabrieken werkten, soms wel meer dan 10 uur per dag. Dit was nodig om het gezin te onderhouden omdat er anders te weinig geld was om eten te kopen of de huur te betalen. Jammer genoeg is dit nog lang geen geschiedenis in een heleboel landen en is dit de situatie waar niet alleen kinderen in leven maar ook veel vrouwen. Naar schatting worden er 250 miljoen kinderen geraakt door de hedendaagse gevolgen van de kledingindustrie. Nu moet je hierbij niet alleen denken aan kinderarbeid maar voor een groot gedeelte door de slechte lonen en werkomstandigheden van de ouders van de kinderen.

Nu wordt op de katoenvelden vaak helaas nog wel gebruik gemaakt van kinderarbeid, omdat de kinderen de ouders moeten helpen op de plantage of moeten bijverdienen om de eindjes aan elkaar te knopen. Werkdagen van 9 uur s ’ochtends tot 1 uur in de nacht zijn geen uitzondering en weekenden bestaan nauwelijks. De kledingarbeiders werken overdreven lange dagen omdat de productietargets enorm hoog liggen. Wie het niet aankan wordt makkelijk vervangen door een ander, dus klagen over een te korte pauze om je boterhammetje te eten zit er niet in. De arbeiders lijden vaak aan RSI-blessures die ontstaan door het te vaak maken van eenzelfde beweging. Tijd om bij te komen of naar de dokter te gaan is er vaak niet omdat hierdoor je baan op het spel kan staan.

Een leefbaar loon zit er vaak ook niet in doordat de wetten omtrent loon er bar slecht zijn. Het is wel enigszins afhankelijk van welk land, regio of fabriek je onder de loep neemt maar over het algemeen is het geen vetpot. Zo verdient de gemiddelde kledingarbeider in Myanmar 84 euro per maand  maar staat het leefbaar loon (simpel gezegd het minimale bedrag voor een gezond en waardig leven) op 113 euro. Het is makkelijk rekenen om in te zien dat dit een groot probleem is en dan wordt in Myanmar in verhouding nog beter betaald dan een heleboel andere landen. Er is vaak ook nog sprake van ongelijke lonen tussen mannen en vrouwen wat soms bijna de helft kan schelen terwijl wel 85% binnen de gehele branche uit vrouwen bestaat. En dan wordt ook nog een groot deel van de werknemers onder het minimumloon uitbetaald door te weinig controle van de plaatselijke overheid. Je kunt dus wel stellen dat achter veel kledingstukken een hoop oneerlijke arbeid schuilgaat. 

Oplossing / conclusie

Gelukkig vergaat de wereld nog niet in een bult van oud textiel en zijn er ook oplossingen voor al deze problemen. Het probleem is op te lossen als we allemaal een handje meehelpen en daarbij is elke stap in die richting een goede stap.

De eerste optie is meer circulaire kleding en meer recyclen doormiddel van oud textiel nieuw leven in te blazen en er weer gloednieuwe kleding van te maken. Dit een redelijk nieuw concept maar op deze manier heb je wel de vrijheid om nieuw mode te creëren maar zonder nieuwe grondstoffen te hoeven produceren.

De meeste kleding die je in je kast hebt draag je één seizoen en wordt het jaar daarop door iets nieuws vervangen omdat het niet meer hip is en de kwaliteit snel verslechterd doordat het goedkope makkelijk vervangbare kleding is. Dus koop eens wat kwalitatievere kleding die langer meegaat in plaats van een habbekrats. Juist door het kopen van deze goedkope kleding stimuleren we de slechte werkomstandigheden in de productielanden waar de onderlinge concurrentie moordend is. De regering is daar dan ook bang dat bedrijven ergens anders gaan produceren als de arbeid duurder wordt. Acties voor betere omstandigheden of een hoger loon worden dan ook snel de kop ingedrukt en controles door de overheid worden door deze situatie dan ook erg ontmoedigt. Hier ligt een groot deel van het probleem bij de kledingmerken die een zo laag mogelijke prijs willen betalen voor de productie. Nu gaat de kleding door zoveel handen voordat het in de winkel ligt dat het vaak niet eens bekend is waar het vandaan komt en bij elk tussenpersoon moet geld worden verdient.

De oplossing? Een transparanter productieproces met nauwere samenwerking tussen mode merk en producent. Mode merken zouden ook duidelijke afspraken kunnen maken over de productie en de arbeidsomstandigheden. Het merk heeft namelijk de touwtjes in handen en heeft de macht om de productie te beïnvloeden. Maar ook ons koopgedrag kan veel uitmaken. Door duurdere en kwalitatief betere kleding aan te schaffen zorg je voor minder vervuiling. Dit gaat langer mee dan de “fast fashion” van tegenwoordig en de arbeidsomstandigheden waar onder de kleding word gemaakt zijn vaak ook wat gunstiger.

Zodra iedereen wat bewuster word van de impact en het eigen aandeel zullen we stapje bij beetje de kleding branche wat kunnen verbeteren. Met de tegenwoordige technologie en vrijheid om nieuwe innovatieve ideeën op de markt te brengen zijn we in staat om goede alternatieven te bedenken. Zo kunnen van natuurlijke afvalproducten die normaal weggegooid zouden worden heel goed kleding gemaakt worden. Zo zijn er al bedrijven die van de restanten van ananassen plantaardig leer kunnen maken en kunnen we kleding recyclen. Dit soort ideeën en innovaties geven een goede hoop voor een betere toekomst en een betere duurzame wereld voor de volgende generaties. Het begin is er, nu nog de toewijding. Help jij ook mee?

It’s Fair to be Fair!